Klopt, soms lopen letselschadezaken vreselijk lang. Vorige maand wikkelde ik een 10 jaar oud dossier af. Had dat niet eerder gekund? Nee, ik denk het niet. Waar lag dat aan?
Mark (niet de echte naam van mijn cliënt) meldde zich 5,5 jaar geleden bij mij en vroeg mij of het nog mogelijk was zijn werkgever aansprakelijk te stellen voor de gevolgen van een bedrijfsongeval 4,5 jaar eerder. Hij had tijdens zijn werk een stalen balk van 40 kilo op zijn hoofd en nek gekregen en had hierbij nek-, schouder- en hersenletsel opgelopen.
Ik nam de zaak in behandeling en stelde direct zijn werkgever aansprakelijk, want dat moest binnen 5 jaar na ongeval gebeuren, anders zou zijn vorderingsrecht verjaren. De aansprakelijkheid werd direct erkend.
Mark was in de eerste jaren na ongeval uitgevallen voor zijn eigen werk, had deels een WIA-uitkering (een WIA–uitkering is een inkomen bij (gedeeltelijke of volledige) arbeidsongeschiktheid) toegewezen gekregen en was in een andere functie bij dezelfde werkgever aan het werk gebleven. Maar hij hield het niet vol. Af en aan zat hij ziek thuis, had hij een periode van rust nodig, waarna hij weer vol goede moed begon met werken, weer overprikkeld raakte en weer uitviel. Hij raakte erg depressief en moedeloos van dit patroon.
Vaak gingen onze gesprekken over dit patroon. Over de vraag wanneer het genoeg is, over opgeven, over volhouden en over de zin van het leven. Ik probeerde hem te stimuleren na te denken over een zinvol leven zonder (vast) werk. Hij wilde daar niet aan, hij moest volhouden van zichzelf, hij mocht niet ‘opgeven’, hij was een doorzetter.
Ik weet het nog goed, ons gesprek van een paar jaar geleden. Hij belde mij in de ochtend op de laatste werkdag voor mijn zomervakantie. Hij was weer uitgevallen op zijn werk, zag het niet meer zitten en had dit ook besproken met zijn huisarts. Hij zou verwezen worden voor psychische hulp, maar er waren wachtlijsten. Hij zou over 3 dagen weer naar de huisarts gaan om de stand van zaken te bespreken. Toen ik doorvroeg op zijn opmerking ‘ik zie het niet meer zitten’, liet hij doorschemeren dat er een afscheidsbrief voor zijn ouders klaarlag op zijn bureau. Dit had hij ook besproken met de huisarts, maar de verwijzing zou afgewacht moeten worden. Wij zouden na mijn vakantie weer contact hebben.
Het gesprek liet mij niet los. Aan het einde van de dag belde ik Mark terug en nam hij gelukkig de telefoon op. Ik vertelde hem dat ik ons gesprek niet los kon laten, ik bang was dat hij het vervolggesprek met de huisarts niet zou halen en ik op deze manier niet op vakantie kon. Hij had mij betrokken in deze kwestie door te vertellen over de afscheidsbrief en nu voelde ik mij verantwoordelijk. Ik gaf aan te overwegen te bellen met zijn huisarts, voor een verwijzing naar de crisisdienst, maar Mark verzekerde mij dat hij naar het vervolggesprek met de huisarts zou gaan, dat had hij immers afgesproken en hij was een man van zijn woord. Ik hoefde mij geen zorgen te maken, ik kon met een gerust hart op vakantie, zo stelde hij (mij gerust).
Hij bleek een man van zijn woord, hij ging naar de vervolgafspraak met de huisarts, werd toen alsnog verwezen naar de crisisdienst en kreeg de psychische hulp die nodig was. Mark heeft vanaf die tijd niet meer gewerkt.
Tijdens de psychische begeleiding drong steeds meer tot hem door dat hij het patroon niet meer vol kon houden, werken niet meer zou gaan en hij vroeg een IVA (een WIA uitkering voor volledig en duurzame arbeidsongeschikten) aan, die vrijwel direct werd toegewezen.
Zo ontzettend blij was ik voor hem toen ik hoorde dat hij een IVA kreeg. Eigenlijk ben ik altijd de belangenbehartiger die stimuleert juist wel te werken, te kijken naar de dingen die nog wel gaan, ervan uitgaande dat deelnemen aan het arbeidsproces maatschappelijke relevantie en levensgeluk geeft, maar bij Mark had ik het tegenovergestelde. Ik gunde het hem zijn werk los te laten. Hij mocht trots zijn op zichzelf dat hij het zo lang geprobeerd had, maar hij mocht nu voor zichzelf kiezen. Depressief is hij sinds die tijd niet meer geweest, er viel een last van zijn schouders af.
Belangenbehartiging is (voor mij) zoveel meer dan een zak geld voor iemand regelen. Uiteraard, ik verhaal de schade van mijn cliënten, maar ik wil hen vooral begeleiden in het terugpakken van grip op hun leven na een ongeval. Ik ga niet op de stoel van een arts of een psycholoog zitten, maar ik ben er wel om met cliënten mee te denken, bepaalde patronen te analyseren, met hen te sparren over het maken van keuzes en hen het gevoel te geven dat ze er niet alleen voor staan.
Het leven van Mark stond 10 jaar na het ongeval weer op de rails. Niet zoals voor ongeval, heel anders, maar hij kon weer genieten van de veranderde versie van zijn leven en zichtzelf. Hij had de controle terug.