Een paar weken geleden vroeg een cliënte mij tijdens een bezoek bij haar thuis: “Is het niet heel zwaar om letselschadejurist te zijn en de hele dag met al die vreselijke letsels en de gevolgen daarvan geconfronteerd te worden”?
Toen ik 18 jaar geleden begon met dit werk best wel eigenlijk. Want hoewel ik als junior toen vooral lichtere letsels ter behandeling kreeg, nam ik ook ervaren collega’s waar en las dan vaak vol schok zo’n dossier door, waarna ik zo’n verhaal ‘s avonds in mijn bed in mijn hoofd nog een keer doornam. Zware letsels, overlijdenszaken, mishandelingen, misbruik, blijvende beperkingen, arbeidsongeschiktheid, medische missers met ernstige gevolgen, kortom: één bak ellende.
De jaren verstreken en de gewenning aan heftige verhalen nam toe. Maar ik kwam ook steeds vaker bij mensen thuis die ernstige dingen hadden meegemaakt. En een heftig verhaal lezen is één ding, maar wanneer een slachtoffer het verhaal zelf thuis op de bank in geëmotioneerde toestand aan je vertelt, is dat nog wel even een ander verhaal.
Eigenlijk went een emotioneel verhaal nooit, maar hoe empathisch je ook bent en hoezeer zo’n verhaal mij raakt, het is niet mijn verdriet en ik voel dan juist altijd de behoefte om niet mee te gaan zitten huilen, maar te helpen in praktische zaken en de regie te nemen op het moment dat mensen daar zelf minder goed toe in staat zijn.
Eén keer kon ik het niet droog houden. Een moeder vertelde in tranen tijdens een gesprek bij haar thuis hoe zij haar kinderen (tijdelijk) bij vreemden achter had moeten laten op een camping nadat zij door een ambulance werd afgevoerd na het oplopen van ernstige brandwonden. Ik deed er alles aan om de brok in mijn keel weg te slikken, maar voordat ik het wist biggelde er een traan over mijn wang en moesten we allemaal even een momentje nemen voordat we het gesprek voort konden zetten. Want dat komt dan dichtbij, haar kinderen waren even oud als die van mij en mijn (moeder)hart draaide zich om bij de voorstelling hoe moeder en kinderen zich gevoeld moeten hebben op dat moment.
En dat vind ik dan lastig. Ik wil geen huilende belangenbehartiger zijn, dat vind ik totaal niet gepast, het is immers niet mijn verdriet, het moet niet over mij gaan op zo’n moment en ik wil professioneler zijn dan dat, maar als je oprecht empathisch (en ook gewoon een mens) bent, kan een verhaal soms keihard binnenkomen.
Duizenden heftige zaken verder ben ik behoorlijk wat gewend en kan ik meestal op gepaste afstand geraakt zijn door verhalen, zonder daar ’s nachts nog van wakker te liggen. Wat ik de afgelopen jaren eigenlijk vooral heb, is dat ik zo geïnspireerd raak door mijn cliënten. De ongelooflijke veerkracht van mensen met zwaar letsel, hun positiviteit, de liefde en warmte van mensen in hun omgeving en de kracht om tot acceptatie van beperkingen te komen. Eerlijk gezegd haal ik zelf vooral hele waardevolle levenslessen uit gesprekken met mijn cliënten.
Dus ja, als letselschadejurist kom je elke dag in aanraking met de ellende van andere mensen, maar ik mag die mensen helpen en (onder)steunen, waarvoor ik heel veel voldoening en inspiratie terugkrijg. En dat maakt dit werk zo fantastisch, ondanks de onderliggende zwaarte.